‘You need a bigger boat!’
Nee, geen haaien in het Breconkanaal, ver en diep weggestopt in Wales. Dus die bigger boat slaat meer op het gebrek aan ruimte op onze 45 voet lange (15 meter) en bijzonder smalle (vandaar narrowboat) schuit. Het is af en toe een beetje priegelen. Ik noem een douche. Dat is toch wel krap. Niet zo krap als in de camper in Amerika, maar wel zo krap dat je met je kruin de douchekop een zwaai kunt geven. En het water blijft dan ook nog eens staan in de bak.
‘Daar is een knop voor.’
‘Oh, antwoord ik,’ en druk erop. Water slurpt weg.
Ja, het zijn zo de luxeproblemen van de vakantieganger. Het is ‘s morgens fris, zo tegen het herfstige aan. Ook geen probleem, al schijnt het tegen het einde van de week zo ongeveer 25 graden te worden. Dat is veel voor Wales.
Na een lange ontbijt- en afwassensessie, varen we tegen elven uit. We gaan naar net voorbij 78. Dat is niet te ver van de haven van Goytre en een idyllisch plekje, aan de vallei. Dat betekent dat we vandaag niet heel lang gaan varen. Op papier.
Sinds een dag of twee hebben we namelijk een probleem. In het kanaal drijft van alles wat de natuur voortbrengt. Gras, takken, riet, allerlei groen. En onze propeller neemt dit enthousiast op in zijn vele omwentelingen. Hierdoor verandertonze snelheid van 5 naar 2,5 kilometer per uur. Dat betekent dat ik al een aantal keer plat op de buik liggend in het motorruim - de diesel staat uit - een doos van Pandora mag openen met een schroef, een klem en een plaat gerubberd staal, Dan zie ik een rechthoek ten grootte van een schoenendoos (maat 45) die vol water staat. Als ik me dan volledig uitstrek en de rand van de stalen motorruimteplaat in mijn lijf voel drukken, kan ik net bij de drie bladen die onze propeller heeft. Ik bevrijd deze dan van het eromheen gedraaide groen, haal dat op om te laten zien en smijt het overboord.
Dan kunnen we weer een tijdje varen, tot we weer...
Tijdens een van de keren besluiten we de boot niet stil en vast te leggen, maar te laten dobberen. Nadat ik het luik heb gesloten, begint er iets te brommen en komt er witte rook uit de zijkant van de boot. Zoveel,dat het lijkt of er twee pausen zijn verkozen. Dat is geen goed teken, weten we sinds Avignon.
Maar wat is het en hoe krijg je het zaakje weer stil? In het handboek kijk ik bij de pagina troubleshooting. Daar staat niks. Dus besluit ik door de boot te lopen en alle apparaten en kranen even aan te zetten c.q. te laten lopen. Niks.
Tot Mariella bij het hoofdstuk motor kijkt en mij vraagt wat een bilgepump is. Geen idee. Maar dat kan wel het probleem zijn. Mooi, nu nog uitvinden waar dat zit. Motorluik open en verrek, een on-/offschakelaar. Ik haal ‘m om en het is stil.
Zo worden wij volleerde zeelui.
Tot brug 78 herhalen we het wiertrekken, moeten we af en toe de boot vrijduwen van de bodem, waar we op lopen en vaar ik een keer tegen in plaats van onder de brug. Niemand heeft iets gezien of gehoord, het is hier op het kanaal namelijk erg rustig. De drukte zijn we voorbij en bij 78 is het leeg. Inmiddels is het half acht ‘s avonds en is er nog steeds niemand. Dus blijven wij de enige gasten.
We lopen na aanleggen even twee kilometer naar de pub voor een pasty met cornedbeef en een citroenlimonade en gaan weer even rap terug, langs de blatende schapen en de kwekkende eenden.
Idyllisch. Ik zei het al.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}