Omschakeling
Met hetafsluiten van hoofdstuk 3, wordt ook meteen een nieuw hoofdstuk gestart: hoofdstuk 4. En dat betekent een enorme verandering voor ons in taal, in geld en in rijhelft.
Maar eerst hebben we nog wat afrondende zaken te cheffen op Jersey. We gaan op de laatste dag nog een klein rondje maken op het eiland, inderdaad, de linkerhelft van Texel. Op zowel de gratis weggeefkaart die we bij Condor hebben gekregen als op die we voor een tientje hebben afgenomen bij Reisboekenhandel Livingstone in Den Haag (gaat dat zien!), staat op een paar straten afstand van onze camping een dolmen van zo’n 6000 jaar oud. Natuurlijk blijkt dat in de praktijk onvindbaar. We rijden de weg af tot het een zandpad wordt, lopen dat af en vinden niks. Dus terug naar de auto en verrek, vanuit die richting staat er wel een bord met info (dat vrijwel vergaan is - de dolmen is voor de eeuwigheid, het bord houdt 20 jaar).
Dus vinden we de stapel keurig gerangschikte stenen, met ook een extra toevoeging waarop 1990 staat, iets wat ons totaal ontgaat.
Meer stenen vinden we op de hoek van het eiland, waar ooit een kasteel stond dat uitkeek op Sark en Jersey. Nu resten de resten ervan en rijden we na bezichtiging en afkeuring van de vuurtoren snel verder naar...
...het zuidelijkste puntje in het westen. Waren we ook nog niet geweest. Maar eerst naar de Poplars Tearoom (sinds 1984) en ik maak niet graag reclame, maar moet wel zeggen dat hier de lekkerste tompoucen worden verkocht die er zijn (in de klasse met slagroom, niet die met bakkersroom). Ben je in Bretagne, heb je twijfel of je naar een kanaaleiland moet, ga dan naar Jersey, naar Poplars.
Om de zaken af te ronden, gaan we nog even naar een kerkje in de hoofdstad. Een nietig gebouwtje dat de Unescolijst nooit zal halen, ware het niet dat ene René Lalique hier al het glas heeft ontworpen. En zoals we sinds Lissabon al weten, dat kon ‘ie als geen ander. Ga naast de tompoucen zeker ook nog even hier langs!
De middag wordt afgerond met een tentafbreeksessie. We willen morgenochtend als we de zaak echt moeten afbreken niet met een pisnatte De Waard zitten en bovendien moeten we om zes uur al op en dan willen we niet dit tweekamerappartement hoeven in te pakken. Om nu niet in de openlucht te hoeven vertoeven, hebben we nog de Hilleberg Tarra bij ons. Een bescheiden trekkerstenten qua formaat, maar wel zeer op z’n taak berekend.
En dat weten we de volgende morgen, om 6.42 uur start ik de auto en dat is drie minuten eerder dan gepland. Dus wij naar Condor en hopen op een vlekkeloze reis. Zowaar, een paar uur later staan we voor de douane! We hebben het niet alleen gered, we rijden ook weer rechts en verstaan niemand. We zijn in Frankrijk. Wat een weelde, wat een ruimte en leegte.
En wat een rotondes! En ook hier alleen maar dubbele plaatsnamen (tweetalig gedoe, het lijken wel Friezen ehm, Welsh).
Nu goed, over een afstand van 200 kilometer is het nog maar een fractie van wat we in Engeland hebben gezien, maar dat komt ook omdat we hier wel snelweg hebben. En dan moet je niet met rotondes gaan lopen klooien, dat snappen zelfs Fransen!
We strijken na een korte lunch in een restaurant dat in 1981 voor het laatst een verfbeurtje heeft gehad,neer in Chateaulin. Een klein stadje dat onze uitvalsbasis zal worden voor een aantal dagen oude stadjes, vuurtorens, kliffen en Carnac.
Over de Bretonnen, Bretagners, Bretenzers, Bretten of hoe ze hier ook heten niks dan goeds. Okee, in het verkeer moet ik wel eens geen voorrang verlenen want anders had ik nu nog op de rotonde voor de brug gestaan, maar verder zijn ze heel aardig. In de supermarkt - die even groot is als een voetbalstadion - vraag ik waar de kolen zijn voor de barbecue. In stevig Bretons wordt mij verteld hoe ik daar zou moeten belanden. Volkomen onbegrijpelijk en volledig gedesoriënteerd ondanks 7 jaar Frans op de middelbare school, staar ik de caissière aan. Ze sluit haar kassa en gebaart mij haar te volgen, wat ik gedwee doe. En inderdaad, dit had ik nooit gevonden. Het is een bijgebouw van de supermarkt, waar je een volledige Mediamarkt in kwijt kunt. Zo’n kleine vijf minuten lopen van de dichtstbijzijnde kassa. Ik zeg haar in roestig Frans dat ik het bijzonder aardig vind dat ze mij zo heeft geholpen.
En als dat nog niet genoeg is, krijgen we met meer vriendelijkheid te maken. De tomaatjes zijn afgewogen, maar niet gestickerd. Een andere caissière bretonneert ons dat we er iets mee moeten. Hulpeloos kijken we toe. Tot de mevrouw achter in onze rij met Mariella meeloopt vijf minuten de andere kant op naar de tomatenstraat in de supermarkt (bij het uienplein) en laat zien hoe je dat doet. Wegen, stickeren en dan weer terug.
Blijken het geen huppeldepuptomaatjes te zijn, maar cherry. Dus de mevrouw weer terug voor weer een andere sticker. Beiden bedanken we haar voor haar spontane hulp.
En gooien ‘s avonds de gespietste tomaatjes op de gloeiende kolen.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}