Obelix’ meesterwerk
Zouden wij vanuit Den Haag helemaal naar Drenthe rijden om de hunebedden te zien? Zeker wel! Die 200 kilometer (zijnde het verstoken 20 liter benzine) leggen we graag af, via Afsluitdijk, polder of Veluwe.
Dus waarom dan niet van Chateaulin naar Carnac? Is slechts 132 kilometer rijden, in een land als Frankrijk, dus waar hebben wij het over? En als je Carnac eenmaal hebt gezien, weet je ook dat het volkomen terecht is om dat niet over te slaan.
Dus wij erheen.
Zoals vaker, zijn we totaal onvoorbereid op wat we gaan zien. Tuurlijk, we hebben de Capitoolreisgids bij ons, maar dat is meer een plaatjesboek. Niet echt een gids. Amusant, overzichtelijk en gemakkelijker in het gebruik dan de Rough Guide of de Lonely Planet. Dat dan weer wel.
Bij het aansnijden van de dorpsgrens, zie ik vanuit mijn stuurhut aan de linkerzijde een veldje vol stenen. Denkende dat dit nog maar een begin is, parkeren we even de auto om te kijken of Google kan helpen. En dat kant het. Langs deze D-weg ligt zo’n beetje alles en als je die drie keer op en neer bent gereden, heb je het wel zo’n beetje gehad. Niet de ruime verspreiding die de Drentse tijdgenoten in acht hebben genomen, waardoor je een hele dag de provincie rondtuft (en een stukje Groningen meepikt), maar lekker centraal op een paar veldjes een paar duizend stenen zo neerzetten, dat ze 6000 jaar later zich afvragen: waarom?
Nu lees ik al ruim 45 jaar Asterix en ik weet ook niet waarom die kerel in dat blauw-witte maatpak met die steen op z’n rug loopt. En na het zien van Carnac en de vele dolmen en menhirs die hier, in Engeland en op Jersey verspreid liggen, snap ik er nog minder van. Ach, wellicht moeten we het maar beschouwen als mooi vermaak voor de 21e eeuwse toeristen.
Wanneer we nog een kilometer of tien naar het noordwesten rijden, zien we nog zo’n veldje, maar dit keer zonder hek eromheen. Dus mogen we gewoon door de steenrijen heenlopen. En dat doen we ook. Niet geheel verbaasd ben ik uiteindelijk, want even verderop zie ik dat de D-weg er ook dwars doorheen loopt. Keurig strookje asfalt gewoon door de zo zorgvuldig geplaatste stenenrijen.
Als je nu in totaal 260 kilometer hebt gereden, is de dag wel lekker gevuld. Toch besluiten we hoge even Chateaulin in te gaan. Toch onze uitvalsbasis dezerdagen en wellicht een aardig Frans stadje. Zo een met een paar kroegen, wat restaurants, een bakker, een slager en wat winkels die je absoluut niet nodig hebt.
Nou niet dus. Chateaulin is een stadje aan een rivier met een enorme LeClerc, een paar rotondes, een brug (ok, twee), een mooie, oude met gietijzeren palen gestutte markthal en helemaal niks te doen. De cafe’s? Achenebbisj. Restaurants? Vaag. Terrasjes? Niet.
Dus treedt plan B in werking en dat is barbecueën. Je moet toch wat.
Wanneer de volgende ochtend de rookwolken van het gegrilde vlees zijn opgetrokken, besluiten we het kalm aan te gaan doen. Niet te veel en niet te lang rijden.
Komt natuurlijk niks van terecht. Het is hier nu eenmaal ruim opgezet, dus als je wat wilt zien, moet je een eindje rijden.En als je de zuidkust en de westkust hebt gezien (een oost- is er niet), wil je ook naar het noorden.
Dus dat wordt weer gele wegen rijden (op de kaart geel en wie wel eens door Frankrijk rijdt, weet dat het dan lang kan duren). Even naar Brignogan-plage, even naar Meneham. En vandaar alsmaar weer de bordjes Da Bep Lec’h volgen, oftewel Toutes Directions, maar dan in het Bretons.
Als we klaar zijn met de zee, rest ons het binnenland. We willen naar Chateau Kerjean. En om daar te komen, moeten we langs Plouescat. Daar staat een houten markthal van voor 1600 en die pikken we gewoon effe mee (zie instagram - victorbaarn).
Wanneer we Kerjean naderen, is er een Deviation. Gewoon in het Frans en op z’n Frans. Wel aangeven dat je moet oprotten, maar niet waarheen. Wij op goed geluk op de rotonde (natuurlijk) een luikje verder. Voor je het weet rijd je dan een route die zomaar drie kwartier kan duren. Dat was niet handig en wij terug. Wat blijkt? Net op dat moment wordt de opbreking opgeheven. Bordjes weg, in de laadbak en wij erlangs.
Soms wil je gewoon mazzel hebben, of dwing je het af. Zo hoop ik morgen, als we in Cancale de volgende tussenstop gaan maken in een hotelletje aan zee dat ze in de hoofdstad van de Bretonse oesters ook gewoon biefstuk hebben.
Soms moet je gewoon mazzel hebben!
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}